Gezichten van het Nederlands in Vlaanderen

Recensie door Peter Debrabandere

In 2017 verscheen onder redactie van de Gert De Sutter (Universiteit Gent) De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen: Een inleiding tot de variatietaalkunde. Het Nederlands in Vlaanderen wordt in dit boek beschreven vanuit het perspectief van de variatietaalkunde (variatielinguïstiek). Dat wil zeggen dat gefocust wordt op de verschillende vormen en functies van taalvariatie, waardoor onderwerpen behandeld worden op het terrein van onder meer de sociolinguïstiek, de dialectologie, de diachrone linguïstiek en de discoursanalyse.

Wetenschappelijk gefundeerd overzichtswerk
Met dit boek beschikken we eindelijk over een wetenschappelijk gefundeerd overzichtswerk van de taalsituatie in Vlaanderen, zodat de kennis die tot nog toe in afzonderlijke publicaties beschreven was, toegankelijk gemaakt is voor de geïnteresseerde lezer, voor studenten die een talenstudie volgen, voor leraren Nederlands die hun kennis willen aanvullen enz. Ook voor de in de Nederlandse taal geïnteresseerde Nederlander kan dit boek een bijzondere waarde hebben, met name voor Nederlandse neerlandici, die helaas vaak een onjuist of onzorgvuldig beeld hebben van het Nederlands en de dialecten in Vlaanderen.

In verschillende hoofdstukken vertelt dit boek namelijk (steeds in een Vlaamse context) over de geschiedenis van de standaardisering van het Nederlands (Ann Marynissen), de naoorlogse evolutie van de positie van het Standaardnederlands, de dialecten en de tussentaal (Dirk Geeraerts), de ontwikkeling van het idee van een monocentrisch Nederlands naar een pluricentrisch Nederlands (Johan De Caluwé), de opmars van tussentaal (Chloé Lybaert & Steven Delarue), de attitudes en ideologieën over het Nederlands (Stefan Grondelaers & Chloé Lybaert), de dialecten (Jacques van Keymeulen), het Nederlands van etnische minderheden (Jürgen Jaspers & Sarah Van Hoof), de Limburgse Citétaal (Stefania Marzo) en substandaardtaal in online communicatie (Reinhild Vandekerckhove).

De auteurs vervallen in een terminologie die hun afkeer van die taalzorgactie tot uitdrukking brengt

Naast de hierboven al opgesomde onderwerpen zijn er in het boek ook hoofdstukken over thema’s die niet meteen aan taalvariatie doen denken: de geschiedenis van de spelling (Ruud Ryckaert) en (Engelse) leenwoorden (Eline Zenner), onderwerpen die natuurlijk evengoed kunnen slaan op het hele Nederlandse taalgebied. Een bijzonder hoofdstuk is Een geval apart? De Vlaamse taalsituatie vanuit Europees perspectief (Anne-Sophie Ghyselen), waarin de Vlaamse taalsituatie vergeleken wordt met die in andere Europese taalgemeenschappen en verschillende types van verhoudingen tussen dialect en standaardtaal in de maatschappij beschreven worden. In dat hoofdstuk worden ook processen als standaardisering, dialectnivellering, dialectverlies, destandaardisering en demotisering beschreven. – “Met demotisering wordt bedoeld dat sprekers nog steeds de bedoeling hebben om standaardtaal te spreken, maar een andere (soms ruimere) invulling geven aan dat begrip.” (p. 221)

Interessant is vervolgens ook het hoofdstuk over de ondertitelingspraktijk van de VRT (Lynn Prieels). In het artikel worden allerlei soorten ondertiteling beschreven: interlinguale ondertiteling (bv. Engels à Nederlands) tegenover intralinguale ondertiteling (bv. West-Vlaams à Nederlands) en open ondertiteling (die automatisch op het scherm geprojecteerd wordt) tegenover gesloten ondertiteling (die alleen verschijnt als de – meestal dove of slechthorende – kijker ervoor kiest). Hierbij duiken boeiende vragen op. Bijvoorbeeld: moet bij intralinguale ondertiteling een substandaardvariant (tussentaal) van het Nederlands letterlijk ondertiteld worden – zodat doven of slechthorenden authentieke tekst te zien krijgen – of moet een vertaling in het Nederlands gepresenteerd worden?

Radicale de-ideologisering
Iets langer wil ik stilstaan bij het slothoofdstuk: Tussen droom en daad: De consequenties van de verander(en)de standaartaalrealiteit voor de taaldocent (Stefan Grondelaers, Steven Delarue & Gert De Sutter). De auteurs pleiten voor een radicale de-ideologisering i.v.m. standaardtaal en taalnormen. Ik kan de auteurs tot op zekere hoogte volgen en ben het met ze eens als ze beweren dat het VRT-Nieuwsnederlands (van bv. Martine Tanghe) niet als norm en voorbeeld voor vitaal Nederlands moet dienen, dat er geen slechte soorten gesproken Nederlands zijn (maar dat niet elke soort in elke situatie kan) en dat we moeten durven te leven met een taalrealiteit die niet strak normeerbaar is. Ik vind zelf ook dat we in het onderwijs het Nieuwsnederlands niet moeten propageren als na te volgen voorbeeld voor het gesproken Nederlands, want dat is voorgelezen tekst, geen spontane spraak. Maar dat i.p.v. nieuwslezers tien acteurs en zangers (p. 340, bv. Wannes Cappelle en Stijn Meuris) als nieuwe uithangborden voor de standaardtaal moeten gaan dienen, lijkt mij dan weer overhellen naar het andere extreem. Zouden Hajo Beeckman, Frank Deboosere, Frank Raes en Koen Fillet geen betere na te volgen voorbeelden zijn. Dat zijn geen nieuwslezers, maar mediafiguren die niet voorlezen, maar spontaan spreken.

Waarom moeten de auteurs zo zwaar inhakken op de Vlaamse taalzorg van de 20e eeuw? Waarom wordt die taalzorg (in navolging van Jürgen Jaspers en Sarah Van Hoof) hyperstandaardisering genoemd. Ik zou liever van inhaalstandaardisering spreken. De auteurs vervallen in een terminologie die hun afkeer van die taalzorgactie tot uitdrukking brengt: een geforceerd proces van hyperstandaardisering, extreme propagandamaatregelen, een heksenjacht op de dialecten, fetisjistische propagering van één standaardtaal. Dat getuigt van weinig respect voor de Vlamingen die Nederlands spreken dankzij die taalzorgactie van de 20e eeuw.

Radicale de-ideologisering
Er is kritiek op de extreme manier waarop het Nederlands als vreemde taal uit Nederland in Vlaanderen geïmporteerd werd, maar dat eerder geprobeerd is om het Frans als een nog vreemdere taal aan de Vlamingen op te dringen, daar wordt gemakshalve niet over gesproken. Er is zware kritiek op de socialistische ministers van Onderwijs (Frank Vandenbroucke en Pascal Smet), die met hun nota’s het gebruik van de Nederlandse standaardtaal in het onderwijs bepleit hebben. Maar kun je niet ook op de emancipatoire bedoelingen van die ministers wijzen? Grondelaers, Delarue en De Sutter bekritiseren het conservatief ideologisch denkkader van de ministers, terwijl hun eigen denkkader evenzeer in een ideologie ingebed is. De gewenste de-ideologisering moet plaatsvinden in het kader van een andere ideologie, die van de auteurs. De auteurs stellen ook steeds weer het Nieuwsnederlands als enige vorm van gesproken Standaardnederlands voor. Het Standaardnederlands is een taal die niemand spreekt. Een zware overdrijving.

De gewenste de-ideologisering moet plaatsvinden in het kader van een andere ideologie, die van de auteurs

Bij de oproep van de auteurs om de Vlamingen registerbewustzijn bij te brengen, waar ik het helemaal mee eens ben, mis ik fundamentele kritiek op het ontbreken van een degelijk onderwijs in de Nederlandse standaardtaal. Jonge Vlamingen spreken in situaties waarin je het gebruik van de

standaardtaal zou verwachten, bv. in radio-interviews, soms gewoon onbekommerd tussentaal. De vraag is dan of ze dat doen omdat ze geen Standaardnederlands willen spreken (de laatmoderne vrijheid om wat meer jezelf te zijn, p. 343) of omdat ze niet beter kunnen. Mij lijkt dat laatste vaak het geval te zijn. Het wordt tijd dat je op school weer gewoon Nederlands leert.

Toch heeft dit boek me over het algemeen kunnen bekoren. In elk hoofdstuk wordt helder een aspect van het heel brede domein van de taalvariatie uit de doeken gedaan. Dit boek zou in de boekenkast moeten staan van elke leraar Nederlands.

Gert De Sutter (red.),
De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen: Een inleiding tot de variatietaalkunde,
Acco, Leuven / Den Haag, 2017,
ISBN 978 94 6344 243 5, 356
pp. Prijs: € 32,95.


Peter Debrabandere is docent Nederlands, Duits en copywriting aan de Katholieke Hogeschool VIVES, Brugge. Hij is hoofdredacteur van Neerlandia.
Contact: peter.debrabandere@scarlet.be

Deze recensie is verschenen in Neerlandia 2019/3

Naar omhoog